Parabel over struisvogels

Struisvogelpolitiek

Hup, het hoofd in het zand!
HENNING LINDE

Er was eens een struisvogelklas waar jonge struisvogels van hun leraar, een oude en “wijze” struisvogel, onderwezen werden in alles wat zij moesten weten om een goede struisvogel te zijn. In deze klas zat ook een jonge struisvogel waar de anderen vaak de spot mee dreven. Hij deed dingen die een struisvogel niet hoorde te doen en hij stelde elke keer van die belachelijke vragen aan hun leraar. Waarom kunnen wij niet vliegen? Waarom hebben wij zwart-witte veren? Waarom gaan wij nooit verder weg dan strikt noodzakelijk? Om maar een paar te noemen. Zijn leraar vond dat hij een slecht voorbeeld was voor de anderen, en deed zijn best hem duidelijk te maken dat al die dingen altijd al zo waren en dat zij hun best moesten doen om die tradities hoog te houden. Dit zou het beste voor hun zijn.
Vraagteken
De jonge struisvogel had het er maar moeilijk mee dat hem nooit werd uitgelegd waarom die dingen zo waren en waarom zij die dingen moesten doen. Maar er was vooral één zaak waar hij gewoon geen vrede mee kon krijgen. “Waarom moeten wij onze hoofden in het zand steken als er ook maar iets vreemds -wat een gevaar zou kunnen zijn- onze kant op komt”? De andere jongeren lachten hem uit dat hij over dat soort dingen< nadacht. Kon hij zelf deze heilige traditie niet eens met rust laten? Maar het liet hem niet met rust. Op een ochtend toen zij van hun leraar weer moesten oefenen om hun hoofd zo snel mogelijk in het zand te steken op zijn teken, werd hij door zijn gevoel gedreven om de leraar te vragen waarom struisvogels dit nu moesten doen. De leraar dacht al veel domme vragen van hem gehoord te hebben, maar dit was nu werkelijk de domste die hij ooit had gehoord. "Omdat", kreeg hij met gewichtige toon te horen, "wij op die manier onzichtbaar voor onze vijand worden. Deze tactiek is altijd goed gebleken. De vijand kon ons nooit zien. Hoe kon het anders. Wij konden hem immers ook niet zien. En diegenen die door een vijand alsnog gepakt werden, hadden zonder twijfel even stiekem gekeken waardoor zij zichtbaar werden en een makkelijke prooi voor hun vijanden." "Maar hoe kunnen wij nou weten wat of wie onze vijanden zijn, als wij bij elk verdacht geluid en geur onze hoofden in het zand steken," vroeg hij. "Misschien is het helemaal geen vijand maar juist iets wat ons leven zou verrijken. Of misschien is het juist wel een vijand en was het veel beter voor ons om weg te lopen met onze sterke benen dan ons hoofd in het zand te stoppen en daardoor stil te staan, zodat die vijand ons zo kan grijpen." Wat een ongelofelijke hoogmoed, dacht de leraar. "Je bent onverbeterlijk en daarom verban ik jou uit deze klas. Je denkt toch maar dat je alles beter weet en straks beïnvloed je ook nog de rest van de klas." De jonge struisvogel legde zich hier bij neer. Hij kreeg toch nooit bevredigende antwoorden. Vanaf die dag ging hij als een zelfstandige struisvogel leven. Maar twee maanden na dit voorval hoorde hij een onbekend geluid hun kant op komen. De aarde begon te beven en een vreemde geur steeg in zijn neus. De klas, die niet ver van hem vandaan stond, volgde direct het voorbeeld van hun 'wijze' leraar en begroeven hun hoofden in het zand, zodat zij onzichtbaar werden voor het naderende gevaar. Zo niet onze jonge struisvogel. Hij hief zijn hoofd juist hoger op in de lucht om te zien wat het was wat daar aankwam. Wat hij zag deed hem huiveren. Het was een kudde op hol geslagen olifanten die precies hun kant uit aan kwam stormen. Hij probeerde de klas nog te waarschuwen, maar die hoorden niets omdat hun hoofden nu eenmaal veilig in het zand staken. Olifantje
Hij kon niets anders doen dan snel uit te weg van de olifanten te gaan en op afstand te gaan kijken wat er zou gebeuren. Toen de kudde olifanten voorbij getrokken was, ging onze jonge struisvogel terug naar de plek waar zijn oude klasgenoten met hun hoofden in het zand stonden. Hij vond niets anders dan vertrapte lichamen en rond dwarrelende veren. Niet één van de klas had het overleefd. Zelfs niet de wijze leraar. Toen hij dit zag, wist hij dat hij de juiste beslissing had genomen. Hij wilde vanaf dat moment altijd eerst kijken wat het was wat op hem afkwam en dan pas maatregelen gaan nemen die er het best bij pasten. Hierdoor had hij veel voldoening in zijn verdere leven, ondanks het feit dat er maar weinig andere struisvogels waren die hem wilden geloven als hij zijn verhaal vertelde. Toen hij stierf had hij dingen gezien en gehoord die de meeste andere struisvogels nog nooit hadden gezien of gehoord. “Ja!” dacht hij op zijn sterfbed, “Ieder maakt zijn eigen keuzes en oogst wat hij zaait.”

Nu wij bij het eind zijn, komt waarschijnlijk die éne vraag weer op: Is er een moraal bij dit verhaal? Of erger nog, wil ik er misschien “alweer” iets mee zeggen? Ook bij dit verhaal moet iedereen maar voor zichzelf uitmaken wat en of je er wat uit wilt halen. En hierbij wens ik jullie veel plezier.

Nog een spreuk als afsluiting:
Het leven is als een boemerang, je krijgt wat je geeft.

Dale Carnegie

Bron: Counselling

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Gedichten