Ludo Coulier – Winter

Winter

Als de lijstergrauwe morgen met ijle lucht
mijn adem kleurt.

Als de schrome zon met moeë stralen Zonnetje
moeizaam slechts de dag opbeurt.

Als nevelslierten en witte dauw
kale naakte takken rijpt.

Als gure wind, snedig snibbig
rode wangen knijpt.

Als weidse groene velden en grauwe vlakten
ruilen voor een maagdelijk witte tooi.

Dan luiden priemend witte klokjes
een nakend lente-emplooi.

Auteur: Ludo Coulier
Lees ook: Herfst

Winterstilte

De grond is wit, de nevel wit,
De wolken, waar nog sneeuw in zit,
Zijn wit, dat zacht vergrijzelt.
Het fijngetakt geboomte zit
Met witten rijp beijzeld.
De boom houdt zich behoedzaam stil,
Dat niet het minste takgetril
’t Kristallen kunstwerk breke,
De klank zelfs van mijn schreden wil
Zich in de sneeuw versteken.

De grond is wit, de nevel wit,
Wat zwijgend tooverland is dit?
Wat hemel loop ik onder?
Ik vouw de handen en aanbid
Dit grootsche, stille wonder.

Jacqueline E. van der Waals

Meerr van Ludo Coulier:
Veraf maar toch dichtbij

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Gedichten