I. Gerhardt 1899-1960
Zoals twee boten
Zoals twee boten uit elkander glijden
die langen tijd tezaam gevaren zijn,
laat ons dan zo scheiden.
Laten we de pijn
van wrange woorden, als het kan, vermijden.
Jij gaat, je wendt met ongeduld de steven,
gespannen koers je naar een andre kust,
herademt, dat ik achter ben gebleven…
Ik vier het anker: ‘k Meer de kiel ter rust.
’t Was schoon zoals wij streefden, eensgezind,
de wind in ’t zeil, den hemel in de ogen,
de zilte roep van woord en wederwoord…
Een onverhoedse rukwind stuurt je voort,
verder en verder … – ‘k Tuur je na, bewogen:
dierbare boot, vaar wel en … voor den wind!
Heel erg mooi
Mooi gedicht.