Omgangsvormen: hoe ga ik om met…?

GOEDE OMGANGSVORMEN MET: SLECHTZIENDEN EN BLINDEN

Onderstaande tips maken de communicatie en de omgang met slechtzienden en blinden gemakkelijker.

  • Noem bij begroeting altijd uw naam, ook als u elkaar al kent. Uw stem is namelijk niet altijd direct te herkennen
  • Vraag altijd eerst of en hoe u kunt helpen. Is uw hulp niet nodig, dring dan niet aan.
  • Vermijd struikelblokken als half openstaande (kast)deuren en onaangeschoven stoelen
  • Vertel altijd wie er in een kamer is. Stel iedereen voor – ook kinderen en huisdieren.
  • Geef aan waar een zitplaats is. Het gemakkelijkst is als u de arm- of rugleuning laat voelen
  • Vermijd begrippen als ‘hier’ en ‘daar’. Praat in termen van afstanden, stand van de wijzers van de klok (‘de aardappels op je bord liggen op twee uur’) of rechtvoor, links, rechts, achter etc.
  • Een blindengeleidehond werkt voor de veiligheid van zijn baas. Daarvoor moet het dier geconcentreerd zijn. Leid een aangelijnde geleidehond nooit af door hem te aaien, te roepen of iets te eten te geven.
  • Gebruik gerust woorden als ‘zien’ en ‘kijken’. Slechtzienden en blinden gebruiken deze uitdrukkingen ook
  • U hoeft tegen een slechtziende of blinde niet harder te praten
  • Spreek elkaar direct aan, ook al is hij of zij in het gezelschap van een ziende
  • Kinderen benoemen wat ze zien. Dus als een kind zegt:”Die meneer is blind, hè mamma?”, dan kunt u dat gerust beamen. Dat voorkomt verkrampte situaties.

Tips
Deze tips zijn overgenomen van de website Bartimeusfonds

9 reacties

  1. De tips doen mij denken aan een van mijn stages. Daar wilde men ook een soort handleiding… Zou het niet gewoon handiger zijn als mensen naar elkaar zouden luisteren met in het achterhoofd de wetenschap dat de ander altijd anders is? Als ik tegen een Rus steeds luider ga spreken omdat die Rus mij niet verstaat, dan doe ik iets verkeerd.

  2. Maar feit blijft natuurlijk wel dat je bij iemand die blind is erbij na moet denken dat je dingen anders uitlegt. Dat je dus niet moet wijzen, of hier en daar moet zeggen. Dat je dingen benoemt die voor zienden vanzelfsprekend, zichtbaar zijn. Het is vaak vooral een kwestie van benoemen wat er gebeurt. Als onze docent bij de computercursus zomaar de koptelefoon bij iemand die blind is op zijn hoofd zet, is dat niet handig. Die ziet dat niet aankomen en schrikt ervan. Hij moet er dus bij stilstaan en zeggen dat ie de koptelefoon opzet, of aangeeft.

  3. Ja klopt, dat is ook mijn ervaring, dat zienden daar niet altijd bij stilstaan! Begrijpelijk ook wel, vaak moet je eerst ergens op gewezen worden omdat je ineens ‘anders’ moet gaan denken of beter gezegd uitleggen in dit geval. Soms maak ik ook heel grappige dingen mee met mensen. Loop ik met mijn geleidehond door de stad, vraag ik aan iemand waar een bepaalde winkel is, die me vervolgens wordt gewezen, maar dan… De man wees me ook nog op een prullenbak, een meter of 30 verder, zodat ik daar niet tegenaan zou lopen! Dan moet ik wel lachen hoor, in mezelf, bedank hem en loop verder. tja, vraag me toch serieus af of hij weet wat een geleidehond is en doet!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.