Waar gaat ze toch heen?

Toen ik al tikkend met mijn stok bij het bushokje verscheen
Was het ijzig stil en alles leek verlaten
Ik dacht staan er nog mensen of ben ik hier maar alleen
Totdat ik plots twee vrouwen hoorde praten
Waar zou ze naartoe gaan, waar gaat ze toch heen
Kijk d’r daar eens staan zo moederziel alleen
Moet ik d’r helpen ja of nee,
nou ík bemoei me er niet mee
Waar zou ze naartoe gaan, waar gaat ze toch heen Blinde met taststok en zwarte bril

Ik snap niet dat d’r ouwe lui haar zomaar laten gaan
“Die ouders van tegenwoordig hebben ook overal maling aan”
“Nou ja dat kind is jong en jongeren zitten niet graag thuis
Neem nou bijvoorbeeld mijn dochter hè, die hou ik met geen stok in huis”
“Hou maar op over je dochter, da’s een regelrechte del”
“Nog een woord over mijn dochter en je krijgt me toch een lel”
“Ssssst, dat kind hoort alles wat je zegt, hou effe je gezicht”
“Dat kind ken heus niks horen hoor, kijk maar ze heb haar ogen dicht”

Wat later stapte ik in de bus en liep door ’t middenpad
Wanhopig zocht ik naar een vrije plek
toen ik die achterin de bus dan toch gevonden had
Begon men een geanimeerd gesprek

Waar zou ze naartoe gaan, waar gaat ze toch heen
Kijk d’r daar eens zitten moederziel alleen
En al die auto’s hier op straat,
ze komt eronder vroeg of laat
Waar zou ze naartoe gaan, waar gaat ze toch heen

“Zou ze soms naar d’r vriend gaan die in de stad een kamer heb”
“Nee volgens mij heeft ze geen vriend hoor, dat komt door d’r handicap
Ja, hoe ken zij nou verliefd worden, terwijl ze niet eens ziet
Of een gozer ook een leuk smoeltje heb of niet”

“Da’s waar, wat leef jij je altijd goed in andere mensen in
Hee zeg, maar woonde dat kind trouwens niet samen met eh een vriendin”
“Nee dat is d’r zussie”
“is d’r zussie dan ook blind”
“Sssssst dat zeg je niet hardop, dat is zo zielig voor dat kind”

We waren na een tijdje bij mijn reisdoel aangeland
Ik voelde hoe de bus zachter ging rijden
Ik liep vast naar de uitgang, mijn bagage in mijn hand
En luisterde naar wat de mensen zeiden

Waar zou ze naartoe gaan, waar gaat ze toch heen
Kijk d’r daar eens staan moederziel alleen
Ach zo’n kind hoort absoluut in een blindeninstituut
Waar zou ze naartoe gaan, waar gaat ze toch heen

“Kijk zij gaat naar de kerk, dat zie ik zo aan d’r gezicht
Ze straalt zo’n rust en vrede uit, hoe moet ik het zeggen, licht
Ze staat veel dichter bij de heer dan ieder ander mens
Omdat ze zoveel lijden moet gelooft ze zeer intens
Maar alle vreugde die ze hier op aarde missen moet
Wordt haar in het hiernamaals wel duizend maal vergoed
Dat idee lucht me ontzettend op, wat vind ik dat toch fijn

Ze moet de heer wel dankbaar voor dit grote voorrecht zijn

“Zeg zou ze soms naar d’r werk gaan”
“Dat geloof ik niet hoor, nee”
Ha, wat moeten ze haar nou laten doen, heb jij enig idee”
Nou ze houden dat soort mensen tegenwoordig toch aan ’t werk
In van die werkplaatsen, betaald door het rijk of eh door de kerk”
“Wel nee, dat kind gaat vast naar de gehandicaptensoos
Daar doen ze spelletjes met die mensen, dat vind ik grandioos”
Want als je niet kan zien, dan is dat echt een groot gemis
‘k heb zelf een blinde poes gehad, dus ik weet wat het is

Ik stapte uit de bus, maar voelde me pas echt bevrijd
Toen ik het voertuig tempo hoorde maken
Nu ik eruit was hadden ze volop gelegenheid
Om nog ongeremder over mij te kwaken

Waar zou ze naartoe gaan, waar gaat ze toch heen
“Nou wat gaat ons dat eigenlijk aan”
“nou ik wil het gewoon weten
Niet uit nieuwsgierigheid maar gewoon uit belangstelling
Ja, je maakt je toch zorgen om zo’n kind
Ze ziet de gevaren niet
Ze liep net nog te lachen ook, zij heeft niks in de gaten
“volgens mij lachtte ze ons gewoon uit om ons gezeur”
“Nee toch, we bedoelen het toch zo goed”
“Oh ik vind het toch zo erg, zo’n jong meisje en dan al zoveel ellende
Dat ik dat net weer moet meemaken, ik ben er helemaal akelig van geworden
En ik heb niet eens aspirientjes bij me”

Waar zou ze naartoe gaan, waar gaat ze toch heen
Maar waar oh waar vraagt u zich af, ging ik die dag toch heen
U zou wel willen dat ik dat verriet
Want u bent zeker net zo nieuwsgierig als iedereen
Nou u hebt pech ik zeg het lekker niet

Tekst: Pieter Goemans
Uitvoering: Charlotte Glorie

3 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.